Ga naar hoofdinhoud

Kanker is een ziekte van de lichaamscellen. Het lichaam bestaat uit miljoenen van die cellen. Er zijn heel veel verschillende soorten cellen en daardoor kunnen er ook heel veel verschillende soorten kanker ontstaan. Wat bij alle soorten kanker echter hetzelfde is, is dat de kankercellen zich abnormaal en ongecontroleerd vermeerderen. Bijvoorbeeld:

  • Sommige tumoren groeien en verspreiden zich sneller dan andere.
  • Sommige tumoren zijn makkelijker te behandelen dan andere, met name als de diagnose in een vroeg stadium wordt gesteld.
  • Sommige tumoren reageren veel beter dan andere op chemotherapie, radiotherapie of andere behandelingen.
  • De prognose bij sommige tumoren is beter dan bij andere. Voor sommige vormen van kanker is er een zeer goede kans op genezing. Voor andere vormen van kanker zijn de vooruitzichten slecht.

Kanker is dus lang niet altijd en niet bij iedereen hetzelfde. Daarom is het erg belangrijk om heel precies na te gaan om welk type het gaat, hoe het zich tot dan toe heeft ontwikkeld, hoe groot de tumor is en of er uitzaaiingen zijn. Als je dat weet, is het mogelijk om een zo betrouwbaar mogelijke behandeling te bepalen.

Wat zijn cellen?

Normale lichaamcellen

Het lichaam is opgebouwd uit miljoenen kleine cellen. Verschillende delen van het lichaam als organen, botten, spieren, huid en bloed zijn samengesteld uit verschillende gespecialiseerde cellen. Alle cellen hebben een celkern. De kern van elke cel bevat duizenden genen die zijn samengesteld uit eiwitmateriaal, het DNA.

De genen zijn als ‘codes’, die de functies van de cel controleren. Verschillende genen bepalen hoe de cel eiwitten maakt, hoe en wanneer de hormonen of andere chemische stoffen moeten worden gemaakt, etc. Bepaalde genen bepalen wanneer de cel moet delen en vermenigvuldigen, en sommige bepalen zelfs wanneer de cel moet sterven.

De meeste soorten cellen in het lichaam delen en vermenigvuldigen zich op gezette tijden. Zo slijten oude cellen of raken ze beschadigd en worden nieuwe cellen gevormd in hun plaats. Sommige cellen vermenigvuldigen normaliter snel. Je maakt bijvoorbeeld miljoenen rode bloedcellen op een dag aan, terwijl oude worden afgebroken. Sommige cellen vermenigvuldigen helemaal niet zodra zij volwassen zijn, zoals hersencellen. Je lichaam maakt normaal alleen het aantal cellen aan dat nodig is.

Cel - chromosoom - DNA - gen. Bron: KWF Kankerbestrijding.
Cel – chromosoom – DNA – gen. Bron: KWF Kankerbestrijding.

Abnormalle cellen

Soms wordt een cel abnormaal. Dit gebeurt omdat één of meer van de genen in de cel is beschadigd of veranderd. De abnormale cellen kunnen zich dan splitsen in twee, vier, acht, enzovoort. Veel abnormale cellen ontwikkelen vervolgens uit de oorspronkelijke abnormale cel. Deze cellen weten niet wanneer ze moeten stoppen met vermenigvuldigen. Een groep abnormale cellen kan zich dan samenvoegen. Als deze groter wordt tot een zwelling wordt dit een tumor genoemd.

Wat zijn tumoren?

Een tumor is een ‘knobbeltje’ of ‘groei’ van weefsel bestaande uit abnormale cellen. Eigenlijk betekent tumor in medische termen ‘zwelling’, maar in het spraakgebruik wordt een groep abnormale cellen vaak een tumor genoemd. Tumoren zijn verdeeld in twee soorten: goedaardige en kwaadaardige.

Goedaardige tumoren

Deze kunnen zich in verschillende delen van het lichaam vormen. Goedaardige tumoren groeien langzaam, verspreiden zich niet en dringen geen andere weefsels binnen. Ze zijn niet ‘kwaadaardig’ en meestal niet levensbedreigend. Ze kunnen vaak geen kwaad als ze met rust worden gelaten. Sommige goedaardige tumoren kunnen echter problemen veroorzaken. Ze kunnen vrij groot worden waardoor ze gevaarlijk kunnen worden door druk op het omgevende weefsel (zoals een goedaardige hersentumor), of ze zien er lelijk uit. Sommige goedaardige tumoren die groeien in weefsels waar hormonen wordt aangemaakt, kunnen zorgen voor te veel van de desbetreffende hormonen en daardoor ongewenste effecten geven.

Kwaadaardige tumoren (‘kanker’)

Tumoren hebben de neiging om heel snel te groeien en nabijgelegen weefsels en organen binnen te dringen, wat schade kan veroorzaken. De plek waar een tumor zich het eerst ontwikkelt, heet de primaire tumor. Kwaadaardige tumoren kunnen zich ook verspreiden naar andere delen van het lichaam (uitzaaien) om daar ‘secundaire’ tumoren (metastasen) te vormen. Deze secundaire tumoren kunnen dan ook weer groeien, nabijgelegen weefsels binnendringen en schade aanbrengen, en zich weer verder uitzaaien. Opmerking: niet alle kankers vormen solide tumoren. Bijvoorbeeld bij kanker in de bloedcellen (leukemie), worden veel abnormale bloedcellen gemaakt in het beenmerg en die cellen circuleren vervolgens in de bloedbaan.

Lokale groei en schade aan de omringende weefsels

Cellen vermenigvuldigen snel. Echter om groter te worden, moet een tumor een bloedtoevoer ontwikkelen om zuurstof en voeding te verkrijgen voor de nieuwe en delende cellen. In feite zou een tumor niet groter worden dan een punaise als het geen bloedtoevoer had. Kankercellen maken chemische stoffen die kleine bloedvaten stimuleren rondom hen te groeien, die nieuwe bloedvaten ontwikkelen zich vanuit de bestaande bloedvaten. Dit vermogen van kankercellen om bloedvaten te stimuleren om te groeien heet ‘angiogenese’. Kwaadaardige cellen hebben het vermogen om zich een weg te banen door normale cellen. Dus terwijl ze zich delen en vermenigvuldigen, dringen de kwaadaardige cellen binnen in het omringende weefsel en veroorzaken daar schade.

Uitzaaiing naar lymfevaten en lymfeklieren

Sommige kwaadaardige cellen kunnen in de lokale lymfevaten terechtkomen. Het lichaam bevat een netwerk van lymfevaten, die lymfe vervoeren, dit is de vloeistof die de lichaamscellen omgeeft. De lymfevaten voeren lymfe af naar de lymfeklieren. Er zijn veel lymfeklieren in het hele lichaam. Een kwaadaardige cel kan worden vervoerd naar een lymfklier en daar vast komen te lopen. Van daaruit kan de kankercel vermenigvuldigen en uitgroeien tot een tumor. Hierdoor kunnen de lymfeklieren dicht bij een tumor groter worden en kankercellen bevatten.

Uitzaaiing naar andere plaatsen in het lichaam

Sommige kwaadaardige cellen kunnen in een klein lokaal bloedvat (capillair) terechtkomen. Zij kunnen dan via de bloedbaan naar andere delen van het lichaam worden vervoerd. De cellen kunnen zich daar vermenigvuldigen tot ‘secundaire’ tumoren (uitzaaiingen) in één of meer delen van het lichaam. Deze secundaire tumoren kunnen dan op hun beurt weer groeien, binnendringen in het nabijgelegen weefsel en daar schade aanbrengen, en zich weer verder uitzaaien.

Waarom breiden goedaardige tumoren niet uit naar andere gebieden?

Goedaardige cellen zijn anders dan kwaadaardige cellen. Cellen in goedaardige tumoren zijn meestal te vergelijken met normale cellen. Zij dringen de lokale weefsels niet binnen. Een goedaardige tumor groeit vaak langzaam in een kapsel of goed afgegrensd tussen normale cellen die de tumor omringen. Een goedaardige tumor ziet er glad en regelmatig uit en heeft een goed herkenbare rand. Dit in tegenstelling tot een kwaadaardige tumor die er ‘grillig’ en onregelmatig uitziet en waarvan de randen vaak afwezig zijn waardoor tumorcellen zich mengen tussen nabijgelegen normale cellen en weefsels.

Vormen van kanker

Er zijn meer dan 100 verschillende typen kanker. Elk type wordt ingedeeld naar het type cel waar de kanker afkomstig uit is. Bijvoorbeeld een borst-cel, long-cel, etc. In het algemeen valt elke vorm van kanker binnen één van de volgende drie categorieën.

  • Carcinomen zijn kankers die ontstaan uit cellen die lichaamsoppervlakken bekleden of de bekleding van een klier vormen. Bijvoorbeeld de huid of de bekleding van de darm, de mond, de baarmoederhals, luchtwegen, etc.
  • Sarcomen zijn kankers die ontstaan uit cellen die het bind- en steunweefsel vormen, zoals botten en spieren. Bijvoorbeeld een osteosarcoom is een kanker van botweefsel.
  • Leukemieën en lymfomen zijn kankers uitgaande van de cellen in het beenmerg en de lymfeklieren. Bijvoorbeeld leukemie is een kanker van de cellen die de witte bloedcellen maken.

De vijf meest voorkomende tumoren in Nederland zijn: borstkanker, longkanker, prostaatkanker, darmkanker en huidkanker. Er zijn aparte folders met details over deze en andere soorten kanker.

Wat is carcinoma in situ?

Een carcinoma in situ is het zeer vroege stadium van een kanker, wanneer de abnormale kankercellen nog zijn beperkt tot hun oorspronkelijke locatie. In dit stadium is er nog geen tumor gegroeid en hebben de kankercellen zich niet uitgezaaid. Het kan zijn dat veel tumoren maanden of zelfs jaren in deze ‘slapende’ fase blijven, voordat ze beginnen te groeien en zich uitbreiden tot een ‘echte’ kanker. Dit kan zijn omdat de cellen van het carcinoma in situ niet over de mogelijkheid beschikken om nieuwe bloedvaten tot groei te stimuleren (zie hierboven: angiogenese). Als zij nieuwe bloedvaten niet kunnen stimuleren om te groeien, dan kan de kanker zelf niet groeien of zich verspreiden.

Er wordt gedacht dat één of meer van de cellen in een carcinoma in situ na verloop van tijd kan/kunnen muteren (enkele genen kunnen veranderen). Dit zou de mogelijkheid kunnen geven dat de stoffen die de groei van nieuwe bloedvaten stimuleren gevormd gaan worden. De kanker groeit dan en verspreidt zich zoals hierboven beschreven.

Een carcinoma in situ bevat slechts een klein aantal cellen en is meestal te klein om te worden gedetecteerd door scans of röntgenfoto’s. Echter sommige screenings kunnen een carcinoma in situ er wel uit halen. Bijvoorbeeld in een uitstrijkje kunnen afwijkingen zichtbaar zijn waarbij bij het bekijken van cellen onder de microscoop een carcinoma in situ kan worden aangetoond. Deze cellen kunnen aangepakt worden met behandeling die voorkomt dat de tumor zich verder ontwikkelt en de abnormale cellen verwijdert. Soms kan in een biopt van lichaamsweefsel een carcinoma in situ worden aangetoond.

Back To Top