Ga naar hoofdinhoud

Bij het hebben van alvleesklierkanker maken veel mensen zich zorgen: zit het in de familie? Hebben mijn kinderen een verhoogde kans om ook alvleesklierkanker te krijgen? Bij een klein deel van de mensen is er sprake van erfelijke aanleg.

Alle cellen in het lichaam bevatten DNA (zie wat is kanker?), waarop alle informatie ligt om levende organismen te maken. Wanneer cellen delen, wordt dat DNA gekopieerd naar de nieuwe cellen. Daarbij gaat er soms wel iets mis. Dat noemen we mutaties in het DNA. Wanneer er iets misgaat en dit DNA wordt door het herstelmechanisme van de cel niet meer hersteld, dan kunnen er abnormale cellen ontstaan, die blijven groeien. Zo ontstaat kanker.

Je kunt een verhoogde kans dus van een ouder meekrijgen, als de beschadigingen in de voortplantingscellen zitten. Maar ze kunnen ook tijdens je leven leiden tot kanker. Bij slechts een klein aantal, tussen 5% tot 10% van de patiënten met alvleesklierkanker is er een familiaire geschiedenis. Dat betekent dat ze meer dan 2 directe familieleden hebben met alvleesklierkanker. In dat geval kun je overleggen met jouw specialist of er screening van familieleden plaats moet vinden.
Sommige van deze gevallen treden op in het kader van bekende genetische ‘syndromen’, bijvoorbeeld familiaal borstkanker syndroom (BRCA1 of 2), familiaal adenomateuze polyposis (FAP), Peutz-Jeghers en hereditair (erfelijk) niet-polyposis colorectaal kanker syndroom (HNPCC).

Back To Top